Basisbegrippen

Compositie en meer

1. De compositie van je foto

Een goede compositie van jouw foto’s moet uit drie delen bestaan:

– Voorgrond
– Onderwerp (de belangrijkste reden waarom je de foto neemt)
– Achtergrond

Deze drie onderdelen beïnvloeden elkaar en om die reden moet je er op letten dat ze met elkaar in balans zijn. Pas dan krijg je een rustige compositie wat een goede foto als resultaat oplevert.

Zicht op een groot meer met duidelijke voor- en achtergrond

Voorgrond (hier het gras)

Probeer steeds te zorgen dat er een voorgrond is in jouw foto, deze zorgt voor meer dieptewerking aan je foto.
Vooral in landschapsfotografie zijn voorgronden zeer belangrijk. Hoe mooi een landschap ook is, met een accent op het voorplan wordt het geheel een stuk boeiender.
De voorgrond zal meestal wel moeten aansluiten op het onderwerp en het algemene sfeerbeeld. Een vaas met bloemen zal je eerder in een interieur plaatsen dan op de voorgrond van een landschapsfoto.

Onderwerp (hier het meer)

Geef prioriteit aan het onderwerp want dit is toch de reden waarom je de foto neemt, nietwaar….
Zorg dat je onderwerp scherp op de foto staat.
Vermijd harde schaduwpartijen in je foto (bij fel zonlicht). Ook als je personen fotografeert, kunnen harde schaduwen op het gelaat (bij zijdelings zonlicht) erg storend zijn.
Tracht je lichtbron (of de zon) steeds in de rug te hebben of maximaal onder een hoek van 45° ten opzichte van de richting waarin je de foto neemt.
Fotografeer zo weinig mogelijk bij tegenlicht (tenzij het juist de bedoeling is).
Zorg voor variaties in vorm, kleur en licht, m.a.w. maak je foto boeiend.

Achtergrond (hier de bergen en de lucht)

Probeer jouw achtergrond zo neutraal en rustig mogelijk je houden zodat hij de aandacht niet gaat afleiden.
Een egaal gekleurd oppervlak kan een goede keuze zijn bij het fotograferen van op zich staande onderwerpen (b.v.: producten, kunstvoorwerpen, enz.).
Je kan de achtergrond ook onscherp maken door te spelen met diafragma en sluitertijden.

2. De regel van “derden”

Onderwerp staat op 1/3 van de hoogte en 1/3 van de breedte

Dit is zowat de eenvoudigste regel voor de beginnende fotograaf. Verdeel je beeld zowel horizontaal als verticaal in 3 denkbeeldige gelijke delen. (in sommige fototoestellen krijg je dat grid te zien als je kiest voor “toon horizon).
Plaats je onderwerp op één van de 4 snijpunten van deze lijnen of op een van de verticale of horizontale lijnen. Fotografeer je een persoon, plaats dan het oog dat zich het dichtst bij de camera bevindt, op een van de vier snijpunten.

3. Vul het frame op

Ook heel gemakkelijk toepasbaar. Denk zeker aan deze regel wanneer er zich veel storende elementen op de achtergrond bevinden: vul dan het hele frame met het eigenlijke onderwerp.
Deze regel geldt ook deels bij het maken van een portretfoto.

4. Horizon

Plaats de horizon hoog als je de nadruk op de voorgrond wil leggen, plaats de horizon laag als je de aandacht op de lucht wil leggen.

5. Framing

Voorbeeld van een natuurlijk aanwezig kader

Toon je onderwerp binnen het van nature aanwezige frame (venster, deuropening, brug, boomtakken, holten e.d.) Soms kan het onderwerp zelf ook een frame bevatten of “maken” (een spiegel, de armen van een persoon e.d).

Herhaling en richting aangevende lijnen
De herhaling van elementen trekt de aandacht van de kijker, of het nu 2, 3 of meerdere herhalingen zijn. (een zuilenrij en een gebouw e.d).
Richting aangevende lijnen leiden het oog ergens naartoe… meestal naar het onderwerp zelf (een bomenrij, spoorwegrails, een rivier, lijnen van gebouwen)

6. Negatieve ruimte

De blauwe lucht vormt hier de negatieve ruimte

Negatieve ruimte is de lege ruimte in uw foto, deze laat toe dat het onderwep op zich staat. (een witte muur of twee egale muren die een hoek vormen en geen aandacht trekken)

7. Kleur

Complementaire kleuren gaan goed samen. Dit zijn de kleuren recht tegenover elkaar staan in het kleurenwiel. Twee complementaire kleuren samengevoegd geven de compelemtaire kleur van de derde weer. Vertrekkende van de basiskleuren :

RGB (Rood – Geel – Blauw) geeft dit:
Rood + Geel =  orange.  Daarom  is orange het complement van blauw.
Geel + Blauw =  groen.  Daarom is groen is het complement van rood.
Blauw + Rood =  paars.  Daarom is paars het complement van geel.

8. Balans

Bij een sterk onderwerp op de voorgrond is het vaak een goed idee om een tweede onderwerp in de achtergrond te plaatsen als tegengewicht.

9. Focus

Focus op de kever, achtergrond bewust onscherp

Het kan leuke effecten geven om de focus enkel te leggen in één enkel vlak en de voor en achtergrond lichtjes onscherp te houden.

10. Symetrie

Voorbeeld van symetrie

Symmetrie komt heel veel voor, zowel in de natuur als door de mens gecreërd. Symmetrie geeft rust. Het toepassen van symmetrie in een foto kan een goede manier zijn om de regel van “derden” te doorbreken.

11. Patronen

Zich steeds herhalende patronen werken ook heel sterk. Denk aan een de rijen met strandparrasols in de zomer.

12. Diepte

Dieptewerking in een foto, hier is de voorgrond het onderwerp

Breng diepte in uw foto door te zorgen voor een duidelijke voor- en achtergrond en een onderwerp in het centrum. Het onderwerp kan ook de voorgrond uitmaken, zorg dan voor een middenpartij en een achtergrond.

13. Standpunt

Opname vanuit kikkerperspectief

Een wisselend standpunt kan uw foto drastisch wijzigen. Denk aan het kikkerperspectief of de birds-eye-view.

14. Driehoeken

sdr

Driehoeken zorgen dynamische spanning in het beeld. De driehoek kan ook werken als een pijl die de aandacht van het oog gaat leiden. Denk bijvoorbeeld aan de hellende lijn van een trapleuning.

15. Eenvoud

Less is more – een techniek die vaak wordt toegepast in het minimalisme.

Het onderwerp beweegt hier van links naar rechts

In onze cultuur is het een gangbare regel dat we van links naar rechts lezen, zo lezen we ook een foto. Laat een bewegend object dan ook van links naar rechts door de foto bewegen.

17. Ruimte

Ruimte voor het bewegend onderwerp

Zorg dat er in de richting van de beweging voldoende ruimte is (2/3 van het frame) en plaats het onderwerp op 1/3 van links.

18. Oneven

Oneven aantal orchideeën

Fotografeer zoveel mogelijk oneven onderwerpen in één foto (geen 4 mensen maar 5, geen twee bomen maar 3 enz).